Aan het oppervlak

Marian Bijlenga, Janke Klompmaker, Linaaa, Anne-Will Lufting, Barbara Polderman, Janny Smit

Periode 15 sep t/m 02 dec 2018

Beeldende kunst waarbij het oppervlak op één of andere manier de tastzin prikkelt. Waar je als kijker geïntrigeerd kijkt naar hoe het kunstwerk is gemaakt. Waarbij je de 'huid' van het kunstwerk bijna zou willen aanraken. Waar je de sporen ontdekt ín die huid, in het materiaalgebruik, maar ook in het maakproces. Dat is waar Aan het oppervlak over gaat....

Aan het oppervlak

Deelnemende kunstenaars
Marian Bijlenga, Janke Klompmaker, Linaaa, Anne-Will LuftingBarbara Polderman, Janny Smit

Het werk van Marian Bijlenga (Loenersloot, 1954) valt op door haar bijzondere werkwijze. Ze maakt grafische, transparante structuren van draad, paardenhaar en textiel. Een verrassende combinatie van tekening en materiaal. Haar werk valt op door haar bijzondere werkwijze, hiermee is ze onderscheidend en toonaangevend. Haar werk is wereldwijd te zien in tentoonstellingen.  Raadselachtige tekens, zich verdichtende netwerken, rasters of terloopse ontmoetingen van haar dunne lijnen. Voortdurend wordt het oog geprikkeld om structuren te ontwaren in een wirwar van lijnen.

Het werk van Janke Klompmaker (Jonkersvaart, 1944) ontstaat uit alledaagse dingen uit haar omgeving. Een tak, een steen, een tafel, een stoel of een ander voorwerp kan een voertuig worden voor haar kunst. Ze beplakt de voorwerpen met een aantal lagen papier. Na droging snijdt ze de vorm open en haalt ze het voorwerp uit de vorm. Wat overblijft is het papieren omhulsel, het voorwerp is ‘immaterieel’ geworden. Soms combineert ze haar objecten met andere materialen zoals riet, rozen of eierschalen. Soms voegt ze geluid, belichting of een gedicht toe. De installaties van Klompmaker zijn als fragment van een dagboek, flarden van herinneringen, een verlangen, een droom.  

De keramische wandsculpturen van Linaaa (Luttelgeest, 1968) zijn geïnspireerd op de waterspuwers die aan gotische kathedralen hangen. Die objecten houden de ‘kwade duivelse krachten’ buiten de kerk. Deze gedachte haalt Linaaa naar de 21e eeuw: ‘Mijn wereld heeft behoefte aan bescherming’. In haar werk gebruikt ze verschillende elementen die zijn terug te voeren op de gotische waterspuwers. De fantasiedieren van Linaaa ziet ze ook in een rol als beschermer. Door de wijze waarop Linaaa haar beelden opbouwt, door de stookwijze en door een bepaalde vormentaal zijn er duidelijk ‘families’ te onderscheiden in haar diersoorten.

Zeildoek is een stug en weerbarstig materiaal dat zich niet soepel laat vouwen en zeer kwetsbaar is. Dergelijke eigenschappen zoekt Anne-Will Lufting (Emmen, 1992) bewust op. Door zich te meten met het materiaal ontstaan verrassende wendingen die ze op voorhand niet had kunnen voorzien. Het materiaal ontsnapt aan haar wil.
Dat is precies wat Lufting nastreeft: beelden maken waarbij perfectie en imperfectie vechten om schoonheid. In combinatie met het glimmende oppervlak ontstaat, gelijk als in een dans, een spel van aantrekken en afstoten. anne-will.nl

Beeldend kunstenaar Barbara Polderman (Wisch, 1971) combineert textiel op zo’n intrigerende manier dat je er niet op uitgekeken raakt. Haar beelden zijn altijd ‘dragers’ van een gevoel of thema. De huid van de mens- en dierfiguren die Barbara Polderman maakt, is niet bepaald alledaags te noemen. Ze bouwt haar figuren op uit textiel, repen meubel- en gordijnstoffen, stukjes vloerkleed, fluwelen lapjes, bont, stropdassen en kleurige lintjes. Naast beelden van textiel werkt Polderman aan collages op papier. Vaak ontstaan deze voor ze aan een nieuw textielwerk begint. Als een soort verkenning van het onderwerp zonder dat het een voorstudie is. Haar thema’s zijn liefde, dood, verlangen, verlies, eenzaamheid, afstand en toenadering, stilstand en beweging. Een zoektocht naar verbinding tussen deze alomvattende dingen. Barbara Polderman wordt ondersteund door het Mondriaan Fonds

Met wol, textiel, ijzerdraad, collages, touw, garens en gevonden voorwerpen maakt Janny Smit (Pesse, 1956) sculpturen. De beelden zijn bijna altijd organisch, het menselijk lichaam is vaak op humoristische wijze verbeeld in haar werk. Uitgangspunt voor een werk kan een foto uit de krant zijn, of een specifieke houding van een mens. Ze begint meestal met een rechthoekige lap textiel, die ze opvult met polyestervulling, metaal en/of takken. Vervolgens begint het vormen; ze knipt stukken weg, bindt af, en zo krijgt het object vorm. Het beeld is af als alle vormen kloppen, als ze het beeld ziet waarin de oorspronkelijke menselijke houding herkenbaar is, ook als dit geabstraheerd is.